GLB - Voorwaarden voor groenbedekkers als EAG.

Voorwaarden voor groenbedekkers als ecologisch aandachtsgebied in het kader van de vergroeningspremie

De meeste landbouwers vullen hun ecologisch aandachtsgebied (EAG) in door de aanleg van een groenbedekker of een vanggewas. Op basis van verduidelijkingen van de Europese Commissie (EC) worden de voorwaarden gepreciseerd waaraan groenbedekkers of vanggewassen moeten voldoen.

 

Oogsten van groenbedekker tijdens de aanhoudingsperiode

Een van de verduidelijkingen door de EC betrof het mogen oogsten van de groenbedekker tijdens de aanhoudingsperiode. De oorspronkelijke visie dat dit niet kon, werd bijgesteld. In wel omschreven omstandigheden is het mogelijk dat de landbouwer de groenbedekker oogst. Hierbij mag hij de doelstelling van de groenbedekker niet uit het oog verliezen. Enerzijds moet de groenbedekker zorgen voor het vastleggen van de nutriënten aanwezig in het bodemprofiel na de oogst van de hoofdteelt. Anderzijds moet de groenbedekker ervoor zorgen dat de bodem bedekt blijft. Oogsten kan dus op voorwaarde dat het gewas voldoende ontwikkeld is om een oogstbaar product op te leveren. De groenbedekker moet dan ook tijdig zijn ingezaaid na een vroege oogst van de hoofdteelt. Daarenboven moet het gewas zich na het oogsten voldoende kunnen herstellen zodat het nutriënten blijft opnemen en blijft zorgen voor bedekking van de bodem.

 

Bemesten en oogsten van groenbedekker na de aanhoudingsperiode

Oogsten na de aanhoudingsperiode is al langer toegelaten. Bemesting vóór de oogst van de groenbedekker kan ook. Hierdoor kan de kwaliteit van de snede namelijk nog een extra boost krijgen. Bemesting is dus mogelijk zodra de aanhoudingsperiode afgelopen is en voor zover dit gebeurt binnen de grenzen van de mestwetgeving.

 

Overzicht voorwaarden voor de groenbedekker

De andere voorwaarden waaraan de groenbedekker als ecologisch aandachtsgebied in het kader van de vergroening moet voldoen, zijn hieronder weergegeven:

·        De groenbedekker is aangelegd door een mengsel in te zaaien of door gras onder het hoofdgewas in te zaaien;

·        Het mengsel moet bestaan uit minstens twee gewassoorten uit de lijst van mogelijke groenbedekkers en er geldt een minimale zaaidichtheid;

·        Gebruik van gecertificeerd zaaizaad of handelszaaizaad (als er geen gecertificeerd zaaizaad bestaat) is verplicht;

·        Wanneer gras ingezaaid wordt onder het hoofdgewas, mag het gras niet vernield worden bij de oogstwerkzaamheden;

·        Er mogen geen gewasbeschermingsmiddelen/herbiciden toegepast worden;

Uitzondering grassen: indien gras een hoofdcomponent is in het mengsel, dan is behandeling toegestaan vóór het inwerken van de groenbedekker, na de minimale aanhoudingsperiode.

·        Een groenbedekker kan niet na gras als hoofdteelt;

·        Uiterste inzaaidata en minimale aanhoudingsperiodes respecteren;

·        Om zaadvorming te voorkomen, is maaien of klepelen tijdens de aanhoudingsperiode wel toegestaan, voor zover de gehele plant niet vernietigd wordt;

·        De groenbedekker mag niet als hoofdteelt voor de volgende campagne gebruikt worden.

Meer uitleg over de verschillende voorwaarden waaraan een groenbedekker moet voldoen alsook de lijst met toegelaten soorten, zijn opgenomen in de informatiefiche ‘Vergroening – Ecologisch aandachtsgebied’ op de website van het Departement Landbouw en Visserij .